Pool (ook bekend als poolbiljart) is een van oorsprong Amerikaans spel dat gespeeld wordt op een pooltafel, waar in elke hoek en in het midden van de lange zijden een gat (pocket) zit. De ballen moeten in de pockets worden geschoten, zoals ook bij snooker het geval is.
Pool wordt gespeeld met 16 ballen , 1 witte stootbal en 15 gekleurde objectballen. Een standaard set poolballen is genummerd van 1 tot en met 15, waarbij de eerste 7 de ‘hele’ ofwel solids (ballen in één kleur) worden genoemd, de 8 de zwarte bal is, en de 9 t/m 15 zijn de ‘halve’ ofwel stripes.
Er zijn meerdere spelvarianten, 8-ball, 9-ball, straight pool en 10-ball zijn de populairste vormen die in competitieverband worden gespeeld.
8-Ball
Deze spelsoort wordt het meest op recreatief niveau gespeeld en wordt vaak aangeduid als pool.
Alle vijftien ballen worden in de driehoek klaargelegd. De voorste bal moet op de stip (voetspot), de zwarte 8-bal moet in het midden en een hoek bal moet gestreept en de ander hoekbal vol gekleurd zijn.
8-ball begin opstelling
De speler die begint moet de witte stootbal vanachter de hoofdlijn op de klaargelegde ballen stoten (de zogenaamde breakstoot). Als er één of meerdere ballen met deze breakshot in gaan dan moet deze speler kiezen voor de gestreepte ballen of voor de vol gekleurde ballen, mist hij of zij of als er geen ballen met de breakshot ingaan dan moet de tegenspeler kiezen.
Pas nadat één van de spelers een bal correct heeft weggespeeld (gepot) is bepaald wie de vol gekleurde ballen heeft of wie de gestreepte ballen heeft. De speler moet al zijn ballen eerst wegspelen voordat hij de zwarte bal mag wegspelen. 8-Ball is één van de pooldisciplines die het zogenaamde call-shot hanteert, dit wil zeggen dat de speler bij elke bal moet aangeven in welke pocket hij of zij deze bal gaat potten, de speler blijft aan beurt zolang hij of zij de ballen correct blijft potten. Indien een bal in een andere dan de aangekondigde pocket gestoten wordt of indien de speler mist is zijn of haar beurt voorbij.
Als een speler alle ballen van zijn kleur (gestreept of vol) heeft weggespeeld moet hij of zij de zwarte 8-ball potten, ook voor deze bal moet de speler van te voren aangeven in welke pocket hij of zij deze wilt gaan potten.
Indien een speler een foul maakt krijgt de tegenspeler ball-in-hand, dit wil zeggen dat de tegenspeler de stootbal overal op de tafel mag neerleggen om van daaruit zijn spel te hervatten. Fouls zijn onder andere wanneer de witte stootbal in de pocket verdwijnt, een bal aangeraakt wordt, als een bal uit de tafel gaat, als de 8-bal of een bal van de tegenspeler eerst geraakt wordt in plaats van een eigen bal en als een speler helemaal geen bal weet te raken.
De speler die als eerste al zijn ballen plus de zwarte 8-bal correct weet weg te spelen wint het spel. Indien de 8-bal in een niet aangewezen pocket gaat wint de tegenspeler!
9-Ball
De ballen met de cijfers 1 t/m 9 worden in diamantvorm in de driehoek klaargelegd. De voorste bal moet de gele bal 1 zijn en wordt op de stip (voetsport) gelegd en de 9-ball in het midden. De rest maakt niet uit.
9-ball begin opstelling
De speler die begint moet de witte stootbal vanachter de hoofdlijn op de Bal 1 van de klaargelegde ballen stoten (de zogenaamde breakstoot). Als er één of meerdere ballen met deze breakshot in gaan dan gaat deze speler door en moet als eerste de laagst genummerde bal raken, mist hij of zij of als er geen ballen met de breakshot ingaan dan is de tegenspeler aan de beurt.
Gaat de 9-bal er met de break in dan heeft de speler direct gewonnen.
De bedoeling van 9-ball is dat een speler die aan beurt is altijd de laagst genummerde bal raakt, als hij/zij deze pot dan moet hij het daaropvolgende nummer raken totdat hij/zij bij de 9-bal is. Wordt deze gepot dan is daarmee de winst binnen.
Het is ook mogelijk om combinaties te spelen. Zolang de speler altijd eerst de laagst genummerde bal raakt is de stoot geldig. Dus een speler kan de 1-bal raken en die vervolgens op de 9-bal stoten.
Gaat de 9 in de pocket dan heeft deze speler direct gewonnen.
In tegenstelling tot bij 8-ball hoeft een speler niet van te voren aanwijzen in welke pocket hij/zij een bal wil gaan potten (callshot).
Indien een speler een foul maakt krijgt de tegenspeler ball-in-hand, dit wil zeggen dat de tegenspeler de stootbal overal op de tafel mag neerleggen om van daaruit zijn spel te hervatten.
Fouls zijn onder andere wanneer de witte stootbal in de pocket verdwijnt, een bal aangeraakt wordt, als een bal uit de tafel gaat, als een andere bal dan de laagst genummerde bal als eerste geraakt wordt en als een speler helemaal geen bal weet te raken.